Wat als je té dienstbaar bent?

Ik werkte op interimbasis in een team en had goed contact met één van de collega’s. Zo nu en dan gingen we even voor een bakkie en hadden we gesprekken die over meer dan alleen werk gingen. In één van de gesprekken vroeg ik: wat voor cijfer zou je je werk nu geven? Een 3, zei hij.

Dikke onvoldoende

Ik schrok ervan. Een 3 is wel héél laag. En misschien wel een signaal dat hij eerder, toen het nog net een 6 was, een paar kruispunten misschien blindelings is overgestoken in de al uitgestippelde route. Was het anders gelopen als hij daar links- of rechtsaf was gegaan?

Anders gezegd: hoe weet je wanneer je té dienstbaar bent?

Tekenen van burnout

Na dat gesprek dacht ik nog eens na over wat ik in de maanden ervoor had gemerkt in onze gesprekken. Langdurig hoge werkdruk. Lange dagen maken en dan nóg niet klaar zijn. Drie weken vakantie nemen en nog steeds doodmoe zijn. Geen plezier meer uit je werk halen.

Hij deed zijn best om het niet te laten merken, maar ik herkende een hoop bij hem vanuit mijn eigen ervaring, twaalf jaar daarvoor.

Welk cijfer had ík eigenlijk gegeven, als je mij deze vraag had gesteld in die tijd? Ik had er niet direct een antwoord op. 

Boem is ho!

Het was 2008. In die tijd had ik een overvol bordje: hoge eisen vanuit mijn parttime baan, hoge eisen vanuit mijn studie, een relatie waar het rommelde, en ook nog wat onopgeloste issues uit mijn leven.

Een combi die ik best wel een tijdje kon dragen, maar die me uiteindelijk nekte. Een lullige kop-staartbotsing bracht me letterlijk en figuurlijk tot stilstand.

Ik realiseerde me (met behulp van een coach) dat ik grenzeloos bezig was geweest.

Véél te dienstbaar ook richting mijn baas. Hij van het veeleisende soort, en ik van het dienstbare. Een goeie combinatie zolang (minstens) één van de twee grenzen weet te bewaken. Nou, I learned the hard way. Ik was veel te lang mee gegaan op zijn energie.

Tekenen van een té grote dienstbaarheid

Dit is hoe het zich bij mij uitte:

  1. Overwerk: ik werd betaald voor 12 uur, maar ik maakte veel meer uren die niet betaald werden, en ook nog op krankzinnige tijden (vrijdagavond 23u, als de rest in de kroeg stond, zat ik een reader in elkaar te zetten. Crazy!). Ook als er geen deadline was.
  2. Gebrek aan grenzen: mijn baas stond er om bekend dat ie al om 7.30u ‘s morgens kon bellen met een brainwave, en ik vond het moeilijk om dan níet op te nemen. Nog even los van het feit dat ik zo’n beetje dag en nacht in mijn hoofd met dat werk bezig was.
  3. Fysieke en emotionele uitputting: in de maanden voordat ik uitviel kreeg ik eczeemplekken, zelfs één vlak onder mijn oog. Alsof mijn lichaam me vertelde: zie het onder ogen, het gaat niet goed met je!
  4. Negatieve impact op het persoonlijke leven: de hoge werkdruk die ik in een soort ongezonde co-creatie met mijn baas creëerde zorgde ook dat ik mijn vrienden weinig zag, mezelf geen ontspanning gunde, en eigenlijk alleen maar aan het werk of aan de studie zat.

Je ziet de bui al aankomen. Dit kon natuurlijk niet goed blijven gaan, en dat ging het dus ook niet. Ik lag na dat deukje in de auto zelf ook in de kreukels met een burnout.

Hoe kwam ik eruit?

Het duurde 9 maanden voordat ik weer volledig aan de slag kon.

Wel had ik die baan vaarwel gezegd en ook de scriptie waaraan ik eerder was begonnen had ik al losgelaten. Dat onderwerp paste eigenlijk helemaal niet bij me. Een nieuw onderwerp, een andere baan met minder verplichtingen, en overall wat meer ademruimte is wat ik uiteindelijk creëerde voor mezelf.

In de jaren erna heb ik in allerlei vormen weer ontdekt hoe ik met mijn eigen (werk)grenzen kon omgaan. Dienstbaar ben ik nog altijd, maar nu met oog voor de balans in geven en nemen. 

In sommige gevallen leer je meer van de moeilijke weg. Dit was zo’n geval.