Een enquête valt of staat bij een goeie mix aan vragen. Gek genoeg weet je vaak pas of je vragen goed waren, als je de resultaten gaat analyseren.
Kun je beslissingen nemen aan de hand van de resultaten? Dan heb je een goeie vragenlijst gebouwd. Kom je er tijdens de analyse achter dat je geen compleet plaatje hebt gekregen? …dan heb je misschien een paar essentiële stops gemist.
Gesloten vragen
Vaak worden enquêtes opgebouwd uit een serie gesloten vragen en enkele open vragen. Bij de gesloten vragen kun je kiezen voor meerkeuzevragen of voor schaalvragen. (Naast allerlei ingewikkeldere varianten zoals matrixvragen. Die laat ik hier buiten beschouwing.)
Meerkeuzevraag
Een meerkeuzevraag is een vraag met verschillende antwoordopties. Bijvoorbeeld: als ik naar mijn werk ga, neem ik meestal… A het OV, B de auto, C de fiets, D anders.
Deze voorbeeldvraag is uiteraard simpel en de antwoordopties liggen daardoor voor de hand. De vragen die jij stelt zijn mogelijk diepgaander, en met meer antwoordmogelijkheden.
Wat is het ultieme aantal antwoordopties? Helaas… daar is geen gouden regel voor! Bedenk: jij wilt informatie verzamelen waar je mee door kunt werken, maar je respondent moet gemakkelijk (en snel) een keuze kunnen maken. Welke informatie heeft die tot zijn/haar beschikking? Tegelijk: welke info heb jij nodig, die de respondent wel heeft, maar zelf niet doorheeft dat hij/zij die heeft (impliciete kennis)?
Twijfel je of je een antwoordoptie erin moet zetten? Laat dan een ander meekijken. Soms moet je enkel de formulering omgooien. Het belangrijkste is: hoe simpeler de vraag en antwoordopties, hoe meer de respondent bereid is de vraag in te vullen.
Schaalvraag
Een schaalvraag is een gesloten vraag waarbij je respondenten een keuze laat maken op een schaal, bijv. een 5-puntsschaal van geheel oneens naar geheel eens. Ook een vraag waarbij mensen een cijfer moeten geven is een schaalvraag.
Veel schaalvragen hebben een 5-puntsschaal. Als respondent heb je nog redelijk wat vrijheid om nuance in je mening aan te geven, én je kan als je niet echt positief/negatief gestemd bent, ook nog voor de 3 (middelste optie) gaan. Nadeel is dat mensen de neiging kunnen krijgen om overal een 3 in te vullen zodat ze snel klaar zijn.
Wil je respondenten echt kleur laten bekennen? Dan kies je voor een even aantal schaalopties; meestal een 4-puntsschaal of een ja/nee-vraag. Je respondenten kunnen dan niet neutraal antwoorden. Dat is dan ook meteen het grote nadeel van een 4-puntsschaal: niet iedereen wil die keus naar links of rechts maken!
Wil je mensen een score of cijfer laten geven, dan kies je een schaalvraag van bijv. 1-10. Let wel op dat het onderwerp waarover het gaat goed gekaderd is. Een voorbeeldvraag: Geef dit vak een cijfer van 1-10.
Vreemde ogen dwingen
Bij het opstellen van een enquête raad ik je aan om iemand anders te laten meekijken. Ik garandeer je dat je inzichten krijgt waar je je enquête nog verder mee kunt verbeteren.
Wil je iemand laten meelezen, maar weet je niet wie? Dan kun je je vragenlijst ook aan mij mailen. Ik kijk vrijblijvend naar je enquête en stuur je wat tips, waarna jij door kunt! Mail naar contact@titiaverdenius.com .
Wil jij naast gesloten vragen ook open vragen in je vragenlijst? Lees dan hier verder.