Evalueren on steroids: ik deed er zelf net zo hard aan mee

meer-meer-meer

Eerlijk is eerlijk, ik heb een hoop bereikt en mooie dingen neergezet in mijn laatste baan in loondienst.

Kwaliteitszorgsysteem

Toen ik er begon was er al best veel ontwikkeld op het gebied van onderwijskwaliteitszorg, maar er kon nog wel wat bij. We wilden meer grip krijgen op onderwijskwaliteit en dus bouwde ik in die zes jaar verder aan het kwaliteitszorgsysteem. Het werd een mooi geheel waarin we op allerlei abstractieniveaus data verzamelden over hoe studenten het onderwijs ervaarden. De data verwerkte ik tot mooie rapporten, die ik besprak met het opleidingsmanagement.

Niks aan de hand, zou je denken.

Evalueren on steriods

Maar als ik eerlijk ben, met de nodige afstand tot die tijd, moet ik concluderen dat het op het eind wel begon te lijken op evalueren on steriods. Aan de vragenlijsten lag het niet, die waren vrij kort. Maar de frequentie van evalueren, die lag wel erg hoog. Zo herinner ik me een enquête voor de eerstejaars studenten die ik elke twee jaar uitstuurde, net als de alumni-enquête voor de masterstudenten. En zo waren er nóg twee van die vakoverstijgende enquêtes die er om het jaar uit gingen.

In die tijd dacht ik: er verandert veel, we moeten een goed beeld hebben. Dus ik stuur die enquête er weer uit. 

Hamsterwiel

Nu denk ik: een tandje minder had ook wel gekund. Hebben die opleidingsdirecteuren werkelijk elke keer mijn rapporten gelezen? Ik vermoed van niet. In een accreditatieperiode van zes jaar had elke drie jaar ook voldoende informatie kunnen geven.

Maar ik wist niet hoe te stoppen. Ik had een enorme drive om het goed te doen en volledig te zijn. En zo plaatste ik mezelf in een hamsterwiel waar ik niet uit kwam. Ergens vaag herinner ik me wel dat mijn manager zei dat minder ook goed genoeg was… maar ik heb er destijds niet naar geluisterd.

Stoppen

Met de kennis van nu vraag ik me dan ook af: ik had het druk in die tijd, maar heb ik het niet ook een kléín beetje zelf veroorzaakt?

Het eerlijke antwoord is: waarschijnlijk wel.

Het geeft maar aan hoe moeilijk het is om te stoppen met gedrag dat je al zo lang hebt (volgehouden). Niet dat ik mijn werk vervelend vond hoor. Ik vond het evalueren leuk, ik vond het zoeken naar dwarsverbanden leuk, en het rapporteren erover vond ik ook leuk.

Hoeveel is eigenlijk genoeg?

Maar je kunt je dus afvragen of dit gegeven (ik vond het leuk) voldoende is in het grotere plaatje. Werd de organisatie er beter van? Ja, vast. Maar elke twee jaar had niet gehoeven. Elke drie jaar was ook prima geweest, en zelfs misschien elke zes jaar (1x per accreditatieperiode).

Ik durf niet te zeggen of ik met deze frequentie had kunnen stoppen als ik er was blijven werken. Er had waarschijnlijk iets drastisch moeten gebeuren waardoor ik er geen tijd meer voor zou kunnen maken. Gek genoeg gebeurde dat ook, want ik besloot mijn koers om te gooien om te starten met mijn bedrijf als organisatieadviseur. 

Hoe het nu, vier jaar later, gaat met het evaluatieproces op mijn oude werkplek? Ik heb geen idee. Maar ik hoop dat ze mijn toenmalige standaard een beetje hebben losgelaten.

Is het ook in jouw team tijd om nog eens kritisch te kijken naar waar (te) veel tijd aan wordt besteed? Laten we samen op onderzoek uitgaan. Neem contact op.

Titia Verdenius (1980) helpt betrokken, ambitieuze managers in het mbo, hbo en wo bij het bouwen van succesvol gestroomlijnd onderwijs. Op deze website schrijft ze regelmatig over het snijvlak van procesmanagement, onderwijskwaliteit én het inzetten van jezelf als instrument voor verandering in en met je werk. Met haar bedrijfskundige en systemische blik geeft zij je altijd weer zicht op een ander perspectief.    Neem contact op

More to explore...