In een andere casus uit mijn praktijk kun je lezen hoe een curriculumwijziging gepaard ging met een intensieve monitoring van de studenttevredenheid. Het bleek dat het nieuw ingevoerde studentenmentoraat niet goed tot zijn recht kwam. Dit wilde de opleiding nemen als startpunt voor een nieuwe light-versie van een monitoringtraject.
Monitoring, en nu?
In dit blog lees je hoe zo’n startpunt kan leiden tot allerlei andere verbeterslagen rondom onderwijskwaliteit. De volgende punten vragen om nader onderzoek:
- De studenten van opleiding A hebben aangegeven wel het nut van een mentoraat zien, maar het niet als nuttig te ervaren.
- Bovendien heeft opleiding A te kampen met een hoge uitval in het eerste semester, maar komt er maar niet achter waarom studenten voortijdig staken.
- De andere Bacheloropleidingen B en C zijn eigenlijk ook wel benieuwd of hun mentoraat het gewenste effect heeft.
- Is het mogelijk om het mentoraat van de drie BSc-opleidingen te uniformiseren?
Uitwerking: We zetten een eerstejaarsonderzoek op: een enquête die tegen het eind van jaar 1 wordt uitgezet onder alle eerstejaars. De vragen zijn niet volledig gericht op het nut van het mentoraat, maar ook op bijv. ontwikkeling in studiegedrag gedurende het jaar. Met deze informatie kunnen niet alleen opleidingsdirecteuren gericht aan de slag, maar ook studieadviseurs. Zowel in de voorlichting aan scholieren, als in de begeleiding van eerstejaars studenten.
Ook het thema studiestakers wordt aangepakt: samen met de studieadviseurs ontwikkelen we een werkwijze waarin studiestakers zo snel mogelijk na hun definitieve staking een enquête krijgen, waarin ze bevraagd worden over welke ideeën ze hadden vóór de studie, hoe ze de studie hebben ervaren, en wat de reden is om te staken.
De resultaten van de End-of-Year-1-enquête en die van de stakerenquête worden in één rapport opgeleverd; vóór de eerste open dag voor laatstejaarsscholieren, zodat de informatie daar nog in meegenomen kan worden.
Dit smaakt naar meer
Als de eerstejaarsenquête een jaar gedraaid heeft komt de vraag op of er niet ook een End-of-BSc enquête opgezet kan worden? BSc-opleiding A wil graag weer als pilot fungeren. Het onderzoek draait om de volgende punten:
- Wat vonden studenten in grote lijnen van de opleiding, organisatie en ondersteuning?
- Zijn studenten voldoende getraind in soft skills (vaak ervaren als sluitpost van de opleiding…)?
- Vinden studenten zélf dat ze voldoen aan de eindtermen van de opleiding (zonder dit expliciet te vragen)?
- Wat zouden ze graag veranderd willen zien aan de opleiding?
De studenten ontvangen de enquête rond de dag van afstuderen, zodat ze nog net genoeg binding voelen met de opleiding om de enquête in te vullen, en al voldoende afstand hebben om een mening te vormen.
De End-of-Year-1 en de End-of-BSc enquêtes worden elke 3 jaar uitgezet. Op deze manier is er geen overkill aan curriculumenquêtes en is er toch tweemaal per accreditatieperiode van zes jaar een evaluatie op een hoger abstractieniveau.
MSc-graduates: hoe is het nu?
Er was al enkele jaren een tweejaarlijkse alumni-enquête voor MSc-alumni. Het doel daarvan is om te horen waar alumni terecht zijn gekomen en in hoeverre de studie het juiste startniveau gaf. Ook willen we weten welke kennis en vaardigheden alumni graag meer hadden willen leren.
Deze alumni-enquête wordt verstuurd +/- twee jaar na het afstuderen. Maar we zijn (naar aanleiding van de End-of-BSc enquête) ook benieuwd of MSc-graduates zich goed voorbereid voelen op de arbeidsmarkt? Dit vraagt om een End-of-MSc enquête. De opzet is vergelijkbaar met die van de End-of-BSc, en ook deze enquête wordt een keer in de drie jaar gepland.
Meerjarenplanning
Nu er op diverse niveaus periodieke curriculumevaluaties worden gedaan, en die evaluaties allemaal geanalyseerd moeten worden (drie BSc-opleidingen en vijf MSc-opleidingen die ieder een eigen rapport moeten krijgen…) moet er ook gekeken worden naar de timing van de enquêtes. Niet alleen in het academisch jaar, maar ook in relatie tot wanneer accreditaties plaatsvinden.
Er wordt een schema opgezet voor de aankomende tien jaar, met als eerste gegeven de jaren waarin elke opleiding een accreditatietraject of een midtermvisitatie heeft. Vervolgens is er gekeken naar in hoeverre er al pilots gedaan waren rondom curriculumevaluatie, of er een curriculumwijziging geweest of gepland was, en eventuele andere grote gebeurtenissen die voor een verhoogde werkdruk kon zorgen.
Tot slot is er voor Kwaliteitszorg een meerjarenplanning opgesteld, waarin ervoor werd gezorgd dat er niet twee curriculum-/alumnionderzoeken tegelijk, vlak achter elkaar, of tegelijk met een ander grote vaste kwaliteitszorgklus zouden lopen.
Overwegingen
Door de BSc-curriculumonderzoeken eens per drie jaar te doen, heb je gemiddeld elke student in ieder geval één keer in de groep respondenten. Studenten die de BSc nominaal hebben doorlopen, doen mogelijk twee keer mee. Zo voorkom je dat studenten een overload aan (extra) evaluaties krijgen.
Voor de accreditatie en midtermvisitatie zijn deze onderzoeken waardevol, omdat ze sowieso gedaan worden en het dus niet allemaal op stel en sprong nog vlak voor een visitatie gepland hoeft te worden. Accreditatietrajecten zijn, zelfs als je een instellingsaccreditatie hebt, toch al een omvangrijke klus, dus alles wat je in het reguliere proces al gedaan kunt hebben, is een meevaller in zo’n drukke tijd.
Kwaliteitszorgsysteem
Dit raamwerk is een onderdeel van een groter kwaliteitszorgsysteem voor de hele faculteit. Een systeem dat door meerdere vistatiepanels als goed, stevig en kwalitatief hoogstaand werd beoordeeld. Zoals een panelvoorzitter zei: als mijn eigen faculteit maar de helft van dit systeem zou kunnen hebben, zou dat een groot verschil maken. Een ander panel schreef in de bevindingen: het huidige kwaliteitszorgsysteem versterkt de opleidingen in het bouwen van een coherent curriculum.
Het bouwen van een raamwerk als hierboven omschreven vraagt van kwaliteitszorg om niet te veel, te snel te willen. Het beste begin je bij één vraag van waaruit je gaat kijken hoe je die het beste beantwoordt. Soms is dat met een enquête, soms anders.
Als je kiest voor een enquêtevorm, kijk dan in hoeverre je je vragen kunt inpassen in bestaande enquêtes. Enquêtes worden meestal als ‘doe ik later wel’ ervaren, dus hoe minder je studenten ermee lastig valt, hoe groter de kans dat áls ze er een krijgen, ze hem wel in willen vullen. [Meer weten over slim enquêtes bouwen? Lees verder in mijn andere blogs over dit onderwerp].
Mijn benadering
In deze casus komt informatiemanagement, kwaliteitszorg en procesmanagement mooi samen, aangevuld met een vleugje verandermanagement. Informatiemanagement, omdat je een slimme manier zoekt om relevante info naar boven te halen. Kwaliteitszorg, omdat je met die relevante info input hebt voor het verbeteren van je onderwijs(processen). Procesmanagement, omdat je in het stroomlijnen van al die curriculumevaluaties én de academische jaarkalender, én de accreditaties, én je eigen andere werkzaamheden als belangrijke factoren moet meewegen in het plannen van de evaluaties. En in dit alles heb je altijd de menselijke factor die soms niet de kant opbuigt die jij wilt, of op het moment dat jij het wilt.
Deze casus speelde op een universitaire faculteit, maar vergelijkbare vraagstukken kun je ook op andere plekken tegenkomen. Ben je geïnspireerd geraakt en wil je nog eens napraten? Neem contact met me op!