‘Ik leun wel op mezelf, want dan weet ik tenminste zeker dat ik rechtop blijf staan. Op een ander leunen draait altijd uit op een teleurstelling, want ineens is die ander weg en dan kukel ik om’. Herkenbaar? Dit heb ik mezelf jarenlang verteld.
Van generatie op generatie
In het klein én in het groot zie je dat het principe klopt: zolang de basisbehoeften zoals eten en een dak boven je hoofd niet geregeld zijn, is er geen ruimte voor zaken als een aai over je bol.
Was er veel schaarste bij je voorouders, dan is de kans groot dat er van generatie op generatie een focus op (schaarste aan) de basisbehoeften is overgedragen.
De knuffels en het veilige gevoel die zo belangrijk zijn, zijn maar heel beperkt doorgegeven van ouder op kind. Iedereen moest zijn eigen broek ophouden, dus ook de kinderen.
Nooit geleerd
…je ziet al, het is dus niet gek dat wij vandaag nog in die modus van ‘Ik leun wel op mezelf want bij wie moet ik anders leunen?’ zitten. We hebben niet geleerd te leunen op of te schuilen bij onze ouders, want zij hebben het ook niet geleerd bij hún ouders. En die hadden het ook al niet geleerd bij hún ouders. Etcetera.
Dus als wij het al niet gewend zijn om te leunen, hoe moeten de generaties na ons het dan leren?
Wat leren onze kinderen (onbewust)?
Het pijnlijke is, ook al denk je: mijn kids kunnen prima op mij leunen en bij me schuilen… als je zelf nog niet het vertrouwen voelt dat je écht kunt ‘hangen’ in de armen van je ouders -of ze nu nog leven, of niet, dat maakt niet uit-, dan kun je nog zo overtuigd zijn, maar dan schuift dit gegeven mee met elke volgende generatie.
Systemisch werk
Gelukkig is er ook wat aan te doen! Een van de manieren om hier iets in te laten shiften is door het doen van een familieopstelling.
Ik heb zelf behoorlijk wat opstellingen gedaan én bijgewoond van anderen. Wat ik vaak heb gezien is dat ouders dolgraag hun armen willen openen om hun kinderen te laten leunen.
Ook zijn ze blij en opgelucht wanneer dat wat hun daarin blokkeerde, uit de weg is. Zodat het weer kan stromen.
Energie
Misschien denk jij nu: maar mijn vader is altijd een koele kikker geweest, ik geloof niet dat dat kan. Het wonderlijke is; in een opstelling werk je niet op het hier-en-nu-niveau, maar op een andere frequentie.
Een frequentie waar de verhalen die we blijven vertellen aan onszelf over onszelf of de ander, niet relevant zijn.
Op die frequentie gaat het veel meer over basale gevoelens als liefde, angst, schaamte en verdriet. En dat niveau is waar de transformatie zich aandient.
Zo ook de plek waar ruimte ontstaat voor de ouders om de kinderen op te vangen, en voor de kinderen om te leren en durven leunen.
Hoeveel energie zou het schelen als je het niet meer allemaal zelf hoefde te doen? Er is veel mogelijk. Spreekt een familieopstelling je aan? Lees dan verder op deze pagina, of boek meteen een sessie.